Ik begrijp het niet: zijn niet-asielzoekende, maar wel Nederlandse staatsburgers, die al jaren op de wachtlijst staan voor een woning en, soms, noodgedwongen bij hun ouders op zolder of in de kelder wonen of in een caravan of in een auto of zelfs op straat, niet ook ‘schrijnende gevallen’?
Is dakloosheid, ongekozen dakloosheid, niet per definitie schrijnend en is het niet per definitie 'fatsoenlijk en menselijk' om álle mensen aan een dak boven hun hoofd te helpen?
Waarom is het dan wel 'noodzakelijk en fatsoenlijk' om dakloosheid bij statushouders te voorkomen, maar niet bij autochtone Nederlanders? Vinden die het soms wel leuk om dakloos te zijn? Hebben die er soms wel om gevraagd? Er wel voor gekozen geen woning te hebben? Hebben die geen recht op 'noodzaak en fatsoen'?
Waarom zijn statushouders zonder woning nóg schrijnender gevallen dan 'gewone' Nederlanders zonder woning? Waarom krijgen statushouders voorrang bij woningtoewijzingen en waarom willen gemeenten met alle geweld, ondanks toekomstige landelijke wetgeving perse de statushouder voor de gewone autochtone woningzoekende laten gaan?
Ik begrijp het gewoon niet! Ik snap het gewoon niet! Wat zie ik verkeerd?